Klein Persmuseum: aandacht voor vier honderd jaar krantengeschiedenis

Dit deel van deze website is helemaal gewijd aan (geschiedenis van) de dagbladpers, verzameld door Paul Klein:
gedrukte (dus papieren) kranten die in Europese landen het publiek dagelijks van nieuws voorzien, en dat al 400 jaar lang.

Aan de linkerkant van deze pagina staat een inhoudsopgave: elke rubriek geeft een eigen opsomming van het uitgeven en distribueren van binnen- en buitenlandse dagbladen.
De eerste rubriek vertelt hoe en waar u kunt bladeren in 170 volledige jaargangen van NRC (met name de vorige titels NRC Handelsblad, Algemeen Handelsblad en Nieuwe Rotterdamse Courant) uit de 19de en de 20ste eeuw, dat wil zeggen in de originele gedrukte (dus papieren) uitgaven.

Dan worden van 2500 bijzondere krantenexemplaren de datum, titel en nieuwsbericht opgesomd; deze collectie van losse exemplaren vormt het krantenarchief van Paul Klein.

Vervolgens worden per regio en per departement de krantentitels genoemd die in Frankrijk worden uitgegeven. Daar is vooral de losse verkoop in kiosken en tijdschriftwinkels van belang (dat geldt ook voor bv. Spanje). Dat is dus anders dan in Nederland, waar de krant meestal wordt thuisbezorgd bij de abonnees.

Over de wijze waarop de dagbladpers in Nederland en in onze buurlanden is ingericht, zijn de nodige boeken geschreven. Hier worden er ruim 130 opgenoemd, met gegevens over auteur, uitgever en publicatiejaar en ook een afbeelding van het boekomslag.

De allervroegste uitgaven

  • Ruim een halve eeuw na de uitvinding van de boekdrukkunst verschenen de eerste gedrukte kranten in 1605 in Straatsburg, in de Nederlanden in 1618, hoewel vijftig jaar daarvoor er hier al handgeschreven exemplaren circuleerden. In de eerste helft van de zeventiende eeuw speelde Amsterdam een belangrijke rol in het verspreiden van nieuws. Twee Amsterdamse drukkers-uitgevers, Broer Jansz (Tydinghen uyt Verscheyde (later: Vele) Quartieren) en Caspar (en vanaf 1622/1623 zijn zoon Jan) van Hilten (Courante uyt Italien), gaven elke zaterdag onafhankelijk van elkaar een krant uit en waren daar zo'n dertig jaar succesvol mee. Hun drukkerijen lagen vlakbij de Dam op enkele minuten loopafstand van elkaar. Beide Amsterdamse pioniers hadden een correspondentennetwerk opgezet en ontvingen zo bulletins uit diverse Europese hoofdsteden. De kranten van Van Hilten werden aanvankelijk gedrukt door Joris Veseler; na diens dood door Jan van Hilten zelf, die in 1655 overleed. Die verzamelde kopij vormde een belangrijke informatiebron. Sommige afnemers hadden dan ook een abonnement op beide zaterdagkranten; de exemplaren bereikten ook het buitenland, waar in de politiek en in de handel veel interesse was in dit internationale nieuws. Al gauw werden ook Franstalige edities uitgebracht. Nieuwsberichten werden ook vertaald en in het buitenland opnieuw gepubliceerd.

    In de Zuidelijke Nederlanden was het Abraham Verhoeven, die in Antwerpen van de overheid octrooi kreeg om de Wekelijcke Tijdinghe uit te geven (van 1629 tot 1631, later niet alleen wekelijks); Verhoeven had al eerder, in 1605 en volgende jaren, nieuwsbladen die incidenteel, bijvoorbeeld bij jaarmarkten, werden uitgegeven. Verhoeven raakte failliet en Verdussen kocht de inboedel op om er zelf een krant mee uit te geven. In 1635 kwam er in Antwerpen concurrentie van Willem Verdussen (Extra-ordinaris Post-Tydinghen, 1635–1661) en van Martin Dinnart (met uitgaven in beide landstalen: Den Ordinarisen Postiljoen resp. Le Postillon Ordinaire, 1635–1672). Ook in Brugge en in Gent werden ‛gazetten’ uitgegeven. Terwijl het Nederlands in die Spaanse tijd de cultuurtaal was, verschenen er in Antwerpen en in Brugge ook Franstalige kranten, en vervolgens ook in de hoofdstad Brussel. Pas later, in de Oostenrijkse Nederlanden, werd het Frans de cultuurtaal: toen, van tweede helft 18de eeuw, verschenen ook in Vlaanderen vooral Franstalige kranten.

    Hier zijn twee uitgaven van de Amsterdamse drukker/uitgever Broer Jansz te lezen: een uitgave van mei 1619 met het nieuws over de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt op 13 mei 1619. Dit blad (van 1 pagina) heeft een onbedrukte achterkant. Broer Jansz woonde aanvankelijk in de Sint Nicolaasstraat (tussen Nieuwendijk en Nieuwezijds Voorburgwel). Een andere uitgave is van 11 mei 1633; zie de voorzijde en achterzijde van het ene blad. De drukker was in 1621 verhuisd naar wat nu de Spuistraat heet. Broer Jansz overleed circa 1653; zijn weduwe zette zijn werk voort tot 1663, waarna de uitgeverij verkocht werd aan Johannes van Ravesteyn. Later werden op andere dagen extra edities uitgebracth, zowel in Amsterdam als in Weesp, door zijn zoon Joost Broersz en zijn schoonzoon Jan Jacobsz Bouman.